Beno Hofman
x
x
'Een goed idee', daar begint het mee
We spreken af in de Groningse synagoge aan de Folkingestraat en praten naar aanleiding van Beno’s film over de in Winsum geboren Nathan Albert de Vries. Bij nader inzien vraagt stadshistoricus en filmmaker Beno Hofman zich toch nog af of dit nou wel zo’n gepaste locatie is, als we het gaan hebben over een overtuigd atheïst als SDAP-politicus N.A. de Vries. Maar die aarzeling wordt overwonnen. Het interieur buiten de religieuze ruimte van dit begin-twintigste eeuw gebouwde, Joodse gebedshuis voegt zich qua tijdsbeeld moeiteloos naar het decor van de ambitieuze stadse avonturen van hoofdrolspeler-nieuwkomer én idealist Nathan de Vries. Bovendien heeft deze synagoge na de oorlog ook een algemeen culturele taak gekregen, waar De Vries zich zeker in had kunnen vinden. Beno zoekt een geschikte hoek in de expositieruimte voor een foto en daarna praten we verder in de verwarmde kamer van het rabbinaatshuis.
Speciaal geïnteresseerd in het Joodse leven is Beno niet. Maar als je het, zoals hij, tot je taak rekent om ‘zaken uit het verleden met actuele zeggingskracht’ voor de vergetelheid te behoeden, dan komt het Jodendom eigenlijk als vanzelf op je pad. Ook een algemeen gevoel van verbondenheid met de underdog leidt hem naar het vooroorlogs Jodendom in Groningen, want diezelfde moeizame vestigingsgeschiedenis - vanuit een vluchtsituatie - kenmerkt ook Beno’s eigen familiehistorie. Het begon een aantal generaties terug allemaal met bittere armoede en slechts kleine stapjes voorwaarts op de maatschappelijke ladder. “Nathan de Vries, die heeft het wel ‘gemaakt’. De allereerste SDAP-wethouder in de stad Groningen. Daar werd tegen opgekeken. Dan had je wat bereikt. Dan had je lef en kwaliteit.” Beno’s respect nam dan ook alleen maar toe, toen hij tijdens het vooronderzoek voor de film ontdekte dat die nieuwe stadse wethouder destijds afkomstig was uit de kleine Noord-Groninger Joodse gemeenschap van Winsum.
x
x
1. Begin 2010, toen er in Winsum nog volop actie werd gevoerd voor restauratie van het ‘N.A. de Vriesgebouw’, heb jij een film gemaakt over Nathan Albert de Vries die in 1913 lid wordt van de gemeenteraad in de stad Groningen. Waarom?
x
In het algemeen vind ik het belangrijk dat historische lijnen worden doorgetrokken. Keuzes in de samenleving moeten niet gemaakt worden op basis van onwetendheid. Als je goed zicht hebt op wat er in het verleden is gebeurd en je trekt die lijn door naar het heden, dan ben je beter in staat om fouten in de toekomst te voorkomen. Maar terug naar 2010. Dat voorjaar zouden er gemeenteraadsverkiezingen zijn en dat was voor mij de directe aanleiding om de geschiedenis van Nathan de Vries te gaan onderzoeken. Hij was niet zomaar een SDAP-voorman. Hij was de allereerste sociaaldemocratische wethouder in Groningen ooit. Sindsdien hebben er altijd sociaaldemocraten (later PvdA) in de gemeenteraad van Groningen gezeten. En nergens, echt nergens in de stad kan ik ook maar één teken van herinnering aan de man vinden. Geen straatnaam, geen bordje, helemaal niets. Reden voor een film, wat mij betreft.
x
Feitelijk is Nathan de Vries ook maar kort in het stadsbestuur actief geweest, omdat hij ziek werd en al op 42-jarige leeftijd overleed. Over zijn opvolger, Eltjo Rugge, is veel meer te vinden. Na veel speurwerk in de archieven kwam ik uit bij het N.A. de Vriesgebouw in Winsum, maar die naam zou na de restauratie van het gebouwtje komen te vervallen. Er was wel sprake van dat er een boom bij het gebouw geplaatst zou worden, die dan de naam ‘N.A. de Vriesboom’ zou krijgen. Die boom is er geloof ik ook wel gekomen, maar een naambordje heb ik er nooit kunnen vinden. Eigenlijk vind ik ook dat er hier in de stad een plaats gevonden moet worden ter herinnering aan de stadse ambities van Nathan de Vries. Hier heeft hij zijn vleugels uitgeslagen en daarmee vertegenwoordigt hij een bijzondere schakel in de geschiedenis van het democratisch bestuur van deze stad. Daarnaast is hij in deze regio ook het prototype van een Jood die wil opgaan in de samenleving en zijn religie achter zich laat. Dat zie je bijvoorbeeld ook aan het huwelijk dat hij aangaat met de niet-Joodse medevoorvechtster in de SDAP, Agnes Bruins.
In principe begin ik altijd met weinig voorkennis aan zo’n film. Dan ga ik op zoek naar materiaal en bewaar alles wat ik tegenkom. Vervolgens ga ik op pad met wat ik in het archiefonderzoek gevonden heb. Ik ga ook alle locaties af en bekijk ter plekke of er aanvullende informatie te vinden is. Bij de film over Nathan de Vries waren de grote verassingen het prachtige buitenhuisje ‘De Ronde Kom’ in Harenermolen en dus ook dat N.A. de Vriesgebouwtje in Winsum. Dat Jan Regtien daar toen juist bezig was om de boel te restaureren was stom toeval. Toen ik er kwam was het totaal onttakeld, maar het was wel duidelijk dat het om een oude plattelandssynagoge ging. De voorouders van Nathan de Vries waren ook nauw betrokken geweest bij het bestuur. Daar in Winsum vond ik dus pas voor het eerst iets terug dat verwees naar Nathans Joodse familiegeschiedenis en naar de vellenbloterij (leerlooierij) van zijn familie. Interessant trouwens, die vellenbloterij in zo’n klein dorp. Je vraagt je af hoe dat allemaal in z’n werk ging… vellen spoelen in het Winsumerdiep…
2. De ouders van Nathan verhuisden in 1900 vanuit Winsum naar de stad Groningen. Nathan moet de nieuwbouw van onze stadse synagoge nog hebben meegemaakt. Toch zal hier als overtuigd atheïst amper binnen zijn geweest. Waarom wilde jij dat we hier in de synagoge van Groningen zouden praten?
x
Als Nathan de Vries nu geleefd zou hebben, zou hij hier waarschijnlijk anders tegenaan kijken. Ook voor seculiere Joden is deze synagoge nu een plaats geworden om wel naar toe te gaan. Het is naast een religieus huis voor de religieus joodse gemeenschap, nu ook een cultureel centrum én een plaats voor herinnering van de slachtoffers van de Shoah. Van dat laatste heeft Nathan de Vries niets meegekregen, omdat hij al 1924 is overleden. Zijn oudere zuster Rebecca Reintje is wel slachtoffer geworden van het Naziregime en gestorven in Westerbork. Een sociaalbewogen man als Nathan zou daar niet aan voorbij gaan. De Joodse identiteit is ook al lang niet meer alleen maar terug te brengen tot de religie. Overigens zijn er ook nog steeds religieuze en niet-religieuze Joden die juist niet naar deze synagoge willen komen, omdat ze hier te zeer geconfronteerd worden met wat er in de oorlog is gebeurd. Voor mijn film over Simson Bandenplak heb ik bijvoorbeeld een interview hier in de synagoge gedaan met professor Hans Wijnberg. Eerst wilde hij helemaal niet dat ons interview hier zou plaatsvinden omdat hij het te confronterend vond. Uiteindelijk heeft hij met de nodige terughoudendheid toch wel toegezegd. Het zijn allemaal pijnlijke geschiedenissen, als je bedenkt hoeveel naaste familieleden zulke mensen in de oorlog verloren zijn.
x
Wat Nathan de Vries betreft moet je die afkeer van de religie misschien ook wel een beetje plaatsen tegen de achtergrond van de sociale stromingen in zijn tijd. Het was een man die wilde dat het gewone volk, de arbeidersklasse, het beter zou krijgen. Hij ging hem om armoedebestrijding, drankbestrijding, eerlijke kansen... In die strijd vond hij de orthodoxe stromingen niet op zijn weg. De liberalen waren wat dat betreft veel progressiever. Je moet je ook realiseren dat het kiesrecht in die tijd alleen maar gold voor mensen boven een bepaalde inkomensgrens. Verdiende je te weinig, dan mocht je niet stemmen. Een bijzonder verhaal vind ik ook altijd dat Aletta Jacobs, de eerste vrouw die is afgestudeerd aan de universiteit, zoveel verdiende dat zij ook mocht stemmen. Toen hadden ze namelijk nog niet de maatregel bedacht dat alleen mannen stemrecht zouden krijgen. Die regel volgde later. Vanaf die tijd mocht ook Aletta Jacobs niet meer stemmen. Natuurlijk heeft dat vervolgens weer alles te maken met haar rol in de vrouwenemancipatie. Alles begon zich te organiseren in die tijd. Dat gaf nieuwe verbanden. Religie stond die veranderingen in de weg.
3. Drie jaar na de film over Nathan de Vries heb je een serie van zeven films gemaakt over het vooroorlogs Gronings Jodendom. Wat moet er allemaal gedaan worden om zo'n filmserie te maken?
x
Elke film begint met een ‘idee’. Een idee dat voortkomt uit de actualiteit. Dat is je uitgangspunt. Dat idee moet kloppen en anderen moeten er ook iets mee kunnen… Kijk, een deel van mijn eigen familiegeschiedenis gaat terug naar voorouders die zich 300 jaar geleden als verjaagde doopsgezinde christenen vanuit Zwitserland in Groningen hebben gevestigd. Hoeveel moeite dat de eerste generaties heeft gekost, kan ik goed begrijpen. Daar wil ik jongeren iets van meegeven. Toen ik zelf nog voor de klas stond als geschiedenisdocent, gaf ik leerlingen de opdracht om hun eigen familiegeschiedenissen na te trekken. Zo dicht in de buurt van buurland Duitsland, blijken veel leerlingen enkele generaties terug familie te hebben die zich vanuit Duitsland hier is gaan vestigen. Allemaal nieuwkomers destijds, op zoek naar een betere toekomst. In die mengpot van culturen hadden ook de Joden voor de oorlog hun plaats in onze samenleving. De Tweede Wereldoorlog heeft alles veranderd. Voor de oorlog voelden Joden zich hier in de eerste plaats Groninger en dan pas Joods. Ik kan mij voorstellen dat voor de weinige Joden die hier nu nog wonen, juist het omgekeerde geldt. Zo’n verandering maakt dat ik de sporen van het vooroorlogse Joodse leven die hier in Groningen nog te vinden zijn, wil vastleggen voor de toekomst.
x
Mijn eerste actie op dat gebied betrof zangeres Julia Culp. Julia is hier verderop in de Folkingestraat geboren en op het Zuiderdiep opgegroeid. Ze is als mezzosopraan wereldberoemd geworden in haar tijd en ik wilde haar geschiedenis voor de vergetelheid behoeden. Ik heb gezorgd dat er een gedenksteentje aan haar geboortehuis is bevestigd en een boek geschreven over haar leven. Dat is hier in de synagoge destijds gepresenteerd met een liederenprogramma van José Scholten. Maar je ziet ook dat zo’n geschiedenis in de loop der jaren dan toch weer begint weg te zakken. Het steentje aan haar geboortehuis was amper nog te lezen. Galerie Muskee, die er nu is gevestigd, en de eigenaar van het pand wezen naar elkaar en toen ben ik er zelf uiteindelijk maar naar toe gegaan met een kwastje en wat verf, zodat het in ieder geval weer leesbaar is. Dat schiet op die manier natuurlijk niet echt op. Toch blijf ik het belangrijk vinden dat je niet zonder kennis door deze stad hoeft te lopen. We proberen de gemeente nu zover te krijgen dat de stadsmonumentbordjes QR-codes (Quick Response) krijgen, zodat ook buitenlanders via hun mobieltje de informatie kunnen lezen.
Onze filmserie voor de Gronings Joodse Erfenis hebben we in twee fases gemaakt. Eerst over drie Joodse families uit de stad en daarna nog vier films rond Joodse vrouwen in stad en provincie. Je begint met een ‘helder verhaal’ . Vervolgens is het zaak om de plannen verder uit te werken en de financiering rond te krijgen. Op zich heb je dan al een heel deel van het vooronderzoek gedaan, maar hoe het ter plekke allemaal gaat uitpakken is dan nog steeds een verrassing. Samen met de filmploeg wordt dan een planning en een script gemaakt en daarmee kan je aan de slag. In die hele serie hebben we aldoor de lijn van het verleden naar het heden proberen door te trekken. In zes van de zeven documentaires is dat ook gelukt. Alleen in Winsum was er in 2013 geen enkele nabestaande van de vooroorlogse Joodse gemeenschap bekend. Daar hebben we toen de lijn doorgetrokken met jullie erfgoedstichting. Een beetje met het idee, dat die stichting toch de lijn naar de toekomst nog probeert door te trekken. We hebben ook een buurtbewoonster gevonden die zich de oude mevrouw Sophie de Vries-van der Klei nog kon herinneren en het gezin van haar zoon Izaäk, waarbij zij in huis woonde. Toch kreeg ik tijdens het maken van die film wel de indruk dat men in Winsum kort na de oorlog liever niet sprak over wat er met de Joden was gebeurd. Met de nabestaanden uit de andere films heb ik overigens nog steeds contact. Met name voor de mensen die in Israël wonen is het een belangrijke vorm van herstel van de band met hun verleden geworden. Kort geleden ben ik weer uitgenodigd in Leek, bij het plaatsten van Stolperstenen. Dan zijn de families Denneboom en Avrahami uit Israël er ook weer bij en zie je elkaar weer.
4. Had je vroeger op school ook al zoveel belangstelling voor geschiedenis? Wat inspireert je meer, het verleden of de toekomst? En... welke film zou je heel graag nog willen maken als 'geld geen rol speelt'?
x
Ik geloof niet dat ik geschiedenis vroeger op school nou zo bijzonder interessant vond en ik heb ook geen herinnering aan aardige of inspirerende leraren die je op het spoor zetten. Misschien vond ik leren wel helemaal niet zo bijzonder leuk. Ik heb wel van kinds af aan belangstelling gehad voor geschiedenis en ik had een grote fantasie. Thuis had ik een modelspoorbaan en daarvoor bedacht ik bij allerlei plekken wat er in het verleden allemaal gebeurd was. Ik heb zelfs een heel fantasieland bedacht. Daar schreef ik hele verhalen over, maar uiteindelijk ben ik toch dichterbij de realiteit uitgekomen. Alles wat ik nu doe heeft met de werkelijkheid en de actualiteit te maken. Het ‘nu’ is altijd mijn uitgangspunt. Eigenlijk kon het vroeger twee kanten op: ik wilde toneelspeler worden of van geschiedenis mijn vak maken. Het is geschiedenis geworden, maar ik werk wel altijd vanuit het heden en vraag me bij alles wat ik tegenkom af wat zich daaromheen in het verleden heeft afgespeeld. In de lijn die ik daarin ontdek, zit veel informatie die relevant is voor de toekomst.
In mijn vak moet je met twee benen op de grond staan. Geld speelt altijd een rol. Als er geen geld is, komt er ook geen film. Ik zou aan heel veel onderwerpen tijd willen besteden, maar moet wel een belegde boterham hebben en me dus beperken. Plannen genoeg. Ik wil nog graag een film gaan maken over Koos Huizinga. Koos is deze zomer overleden. Hij was een bekende figuur in het Groninger uitgaansleven. Als kastelein, kunstenaar, zanger, presentator en ondernemer was hij betrokken bij een aantal horecaondernemingen in de stad en was één van de bekende stemmen op Radio Noord. Jongeren die nu naar cafés gaan als ‘De Drie Gezusters’, ‘De Blauwe Engel’, De Wolthoorn en De Sleutel moeten toch eigenlijk wel iets van hem weten. Anders is hij over tien jaar vergeten en dat zou jammer zijn… zo’n man is een legende en geeft het verleden kleur. Daar wil ik wel een film over maken. Verder is er veel vervallen industrieel erfgoed in de provincie, waar ik graag een film over maak. Wat het Joodse erfgoed betreft, laatst kwam de oude professor Jaap Polak naar me toe met een verhaal over zijn opa die in het orkest van ‘De Harmonie’ heeft gespeeld. Daar zit ook een verhaal in.
x
x
x
5. Je sprak hier in de synagoge na afloop van de fakkeloptocht op 9 november bij de herdenking van de Kristallnacht (1938). Je zei dat haat en fascisme anno 2015 weer terug zijn in de samenleving. Dat is een somber beeld. Is er ook licht in de duisternis?
x
Een somber beeld? Ja, dat heeft te maken met de actualiteit rond de aanslagen van de Islamitische Staat (IS) en de maatschappelijke onrust over de vluchtelingeninstroom. Mensen voelen zich bedreigd. Er heerst angst, een slechte raadgever. Angst werkt waandenkbeelden en extremisme in de hand. Dan moet je een krachtig tegengeluid laten horen. Juist de geschiedenis laat zien waar angst toe kan leiden. Toen Hitler in 1933 aan de macht kwam had bijna niemand door hoe de wereld er vijftien jaar later uit zou zien. Toch dient zich een parallel aan met de huidige tijd en zo’n parallel moet je wel durven trekken. Als angst de kop opsteekt staan er populisten op die de angst aanwakkeren. Er is veel onwetendheid over ‘de buitenlanders’ en ook over de vraag of de islam hier al of niet een reële bedreiging vormt. Ook onder de Joden in Europa is er angst, maar vijfennegentig procent van de moslims in de westerse wereld heeft niets op met extremisme. Zij moeten hun stem laten horen. Er zijn ook échte kenners van IS, daar wordt nog veel té weinig naar geluisterd. We moeten ons veel meer laten leiden door wat er feitelijk aan de hand is.
Licht in de duisternis? Ja natuurlijk, er is altijd licht. Als je geen licht ziet, geef je alles op. Maar je moet zelf wel in actie komen. Dan kan je verschil maken. Je hebt altijd een keuze. Daarom doe ik ‘praatjes’, zoals tijdens de herdenking van de Kristallnacht. Ik wil mensen de geschiedenis laten zien en daarmee vertellen dat het wel degelijk zin heeft om je stem te laten horen. Zoals prof. Jonathan Israel zei: ‘ je moet intolerant zijn met betrekking tot intolerantie…’