Sarah Schierbeek
. interview mei 2016
Canon Winsums Jodendom
item 2011
Theater moet in één keer goed
x
Ze groeit op in het Noord-Groninger Baflo en gaat daar naar de protestants christelijke basisschool Ichthus. Van geschiedenisles over de Tweede Wereldoorlog kan ze zich uit die tijd weinig herinneren. Sarah houdt meer van dingen dóen…, creatieve dingen, en ze houdt van buitenspelen. Lezen en je concentreren op de lesstof is niet iets voor haar. Tijdens de middelbare schooltijd in Winsum houdt ze zich bezig met groen en met dieren. Vooral haar hond Mike is in die tijd haar trouwe steun en toeverlaat. Daarna kiest Sarah voor de nieuwe opleiding ‘Kunst & Multimedia’ van het Noorderpoortcollege en krijgt daar ook allerlei kansen. Te beginnen met een Tv-serie van RTV-Noord en tijdens het eindexamenjaar speelt ze de rol van klasgenootje Wilma in de scholenvoorstelling ‘Issy en Sophius’ van Theater De Steeg, over twee Joodse jongens uit Winsum in de Tweede Wereldoorlog. Met die voorstelling gaat er een nieuwe wereld open, ze komt met de hele cast en het decor op allerlei scholen en kan iets overdragen wat belangrijk is voor jongeren. Ze kan er iets praktisch mee doen. Dan blijkt onderzoeken, achtergrondinformatie opsnorren en een rol uit je hoofd leren opeens helemaal zo moeilijk niet meer. Als Sarah vijf jaar later de rol van het jongste broertje Sophius krijgt, komt er nog dimensie bij. Ze moet ‘een jongen’ spelen, dat is tricky… en bij de eindmonoloog, als ze zich écht deel van die Joodse familie voelt en verrast wordt door het tegenspel van collega-acteur Michael Kailola, die de oudere broer Issy speelt, raakt het haar nog meer…, alsof ze zelf in de oorlog had geleefd...
x
x
x
Hoe vond je het om op de avond van 4 mei in de Oosterpoort in Groningen te spelen?
Van de zes edities van de voorstelling ‘Issy en Sophius’ heb ik er vijf gespeeld (in 2010, ’11, ’12, ’15 en ’16). Alleen in 2013 heb ik niet meegedaan. Toen heb ik gekeken, dat is ook leuk. Dit jaar speel ik voor de tweede keer de rol van Sophius, maar inderdaad is het dit jaar wel de eerste keer dat ik in de Oosterpoort heb gespeeld. Ik heb wel eerder op grotere podia gestaan: De Lawei in Drachten, Grand Theater en Martini Plaza in Groningen, de Molenberg in Delfzijl, ’t Kielzog in Hoogezand en Stadsschouwburg Groningen. De voorstelling van 4 mei begon om negen uur ’s avonds. ’s Middags waren we er al voor de voorbereidingen. Het decor opbouwen en verder alles klaarzetten. Daarna samen eten en om acht uur zijn we met de hele groep twee minuten stil geweest. Dan heb je je theaterkleding al aan en dat geeft wél een dubbele lading. Die spanning ging pas over toen we gingen spelen.
Voor volwassenen spelen is sowieso anders dan voor jongeren. Aan de ene kant wordt het er zwaarder van, maar het is ook wel rustiger. Die weten natuurlijk ook wel een beetje waar ze naar gaan kijken en wat ze kunnen verwachten en dan ga je toch anders spelen. Jongeren moet je meer uitlokken en bij de voorstelling houden natuurlijk. Voor jongeren spelen, zeker deze voorstelling, vind ik erg interessant omdat dit onderwerp voor mij al ver weg ligt, laat staan voor hen. Om dan te zien hoe ze bijvoorbeeld de zaal of aula binnenkomen: “pfff... saai, gaan we weer naar theater kijken” en na afloop weglopen: “wauw... wat een mooie voorstelling en wat heftig". Dat vind ik fantastisch. Bij volwassenen kan ik wel vaak dieper in m’n rol kruipen. Ook omdat volwassenen, anders dan jongeren, je concentratie minder vaak doorbreken. Dat jongeren dat wel doen is helemaal normaal voor die leeftijd en ‘Theater-kijkervaring’, maar volwassen publiek geeft gewoon een hele andere energie terug. Daardoor kan ik zo’n voorstelling echt helemaal ‘in’ gaan en ook een traantje laten aan het eind. Al die jaren dat ik Issy en Sophius nu al speel, hebben me ook echt dichter bij de geschiedenis van die Joodse familie in Winsum gebracht. En die zaal is natuurlijk ook prachtig, dat draagt er ook aan bij. Als je dan na afloop ‘applaus gaat halen’ en iedereen heeft natte ogen, dan weet je dat je iets goeds brengt, dat je iets belangrijks doorgeeft. Daar doe je het voor. Dat raakt mij ook en dat vind ik het mooie, dat noem ik ‘dankbaar werk’.
x
Mijn eerste voorstellingen in grotere zalen speelde ik met theatergroep Waark. Op zich ben ik niet zo bezig met de zaal, meer met de inhoud van de voorstelling. Als die voorstelling maar tot z’n recht komt is het oké.
Het publiek moet goed kunnen kijken. Er moeten geen pilaren in de weg staan en het moet er veilig zijn. Natuurlijk is het ook fijn als er wat te drinken is, maar dat is in elk groot theater goed geregeld. Een ijskast, espressoapparaat, douche, handdoeken, strijkijzer, noem maar op... Ook de Oosterpoort was op 4 mei goed voorzien. Als de voorstelling op zo’n avond dan ook nog echt goed gaat, zoals die avond, dan is het ook heerlijk dat je op zo’n mooi groot podium mag staan. Na afloop is het weer een drankje doen, opruimen, familie begroeten, daarna met alles in de bus terug naar De Steeg en tot slot nog even met elkaar de kroeg in voor een laatste drankje. Met het bevrijdingsfestival op 5 mei heb ik niet zoveel. We liepen de volgende ochtend al weer vroeg op de Eenrumer Markt, dat deed ik als kind altijd met mijn moeder op Hemelvaartsdag en dit jaar viel dat samen. Vroeg gaan vind ik sowieso handig, ook als je die dag vrij hebt, dat heb ik van mijn moeder overgenomen. De Bevrijdingsdag vier ik verder niet groots. Oké er is een festival, maar voor mij is het niet echt een feest. Ik ben altijd meer bewust bezig met 4 mei dan met die dag erna.
Wanneer hoorde je voor het eerst over 'Theater Na De Dam'?
x
Vorig jaar voor ’t eerst van gehoord, maar het bestaat geloof ik al wel een paar jaar. Vorig jaar heeft De Steeg in de Oosterpoort de danstheatervoorstelling Niemandsland gespeeld. Die had ik al eerder gezien maar ik wou hem toch ook nog een keer in de Oosterpoort zien. Ook een prachtige voorstelling. Daarin gaat het over de periode tijdens en vlak na de bevrijding. En, oh ja, dan zegt je regisseur opeens: ”Volgend jaar staan jullie in de Oosterpoort.” Ik vind het supergoed bedacht: een uur na de Dodenherdenking, om negen uur in heel Nederland theatervoorstellingen over hetzelfde thema. Als ik volgend jaar niet hoef te spelen, zou ik wel ergens in Nederland willen gaan kijken. Hoe meer je er mee bezig bent, hoe meer je er naartoe getrokken wordt.
x
x
x
Wat heb je voor vooropleiding gedaan en waarom wilde je van acteren je beroep maken?
x
Ik heb in Baflo op de basisschool gezeten, op de Ichtus, een Christelijke Dalton Basisschool. Ik kan me niet herinneren dat we daar tijdens de geschiedenisles iets geleerd hebben over de Tweede Wereldoorlog, maar dat zal vast wel. Ik had nogal last van concentratieproblemen en ben altijd gauw afgeleid, dus ik heb ook lang niet alles goed onthouden. In die tijd zat ik al wel op toneel bij de Wonderboom. We hadden toen nog les in het kerkje van Wehe den Hoorn, later is dat naar de Blauwe Schuit in Winsum verhuisd.
Na de basisschool ben ik naar AOC Terra gegaan, even buiten Winsum (VMBO Groen). Ik hou van ‘buiten’, van planten en dieren en ik ben sowieso meer een doener. Als er druk gepraat wordt of de telefoon gaat, dan gaat mijn automatische piloot aan. Ik heb een korte spanningsboog en leren en lezen was niet echt iets voor mij. Als ik nu kinderen zie, druk met hun telefoons, denk ik: ‘ga lekker naar buiten, word vies…’ Ik hield van knutselen en bezig zijn, niet van boeken lezen. Ik wilde creatieve dingen doen. Praktijklessen vond ik wél leuk. Toen ik klein was wilde ik absoluut geen jurkje aan en ik wilde een jongens kapsel. Mijn moeder dacht: ’als jij dat wil, dan doen we dat toch’, ze liet me vrij. Ik leek best wel een beetje op een jongen en daar werd ik ook wel mee gepest. Maar nu denk ik: ‘dat deed ik zelf, ik vroeg me nooit af ‘kan dat wel?’ …heb ik nog steeds. Op de middelbare school droeg ik grote broeken en truien met bandnamen er op, van Rock en Metal. Nu doe ik dat niet meer. Ik vind allerlei soorten muziek leuk… sommige liedjes uit de Top-40, maar ook de Beatles. Ik heb van alles op een USB-stick staan. Ook Bach, vind ik fantastisch en door het toneelspelen ben ik ook allerlei muziek gaan opzoeken die met theater te maken heeft of die ik daar goed bij kan gebruiken. Dat vond ik allemaal mooi. Dat heb ik niet van huis uit meegekregen. Ik ben gewoon zelf op zoek gegaan. In 2010 woonde ik in de Oosterstraat in Groningen en daar had ik een huisbaas die op zondag midden in de kamer tussen vier boxen ging zitten en dan de hele dag heel hard klassieke muziek op had staan. Ik ben wel eens stiekem gaan kijken en dan zat hij met z’n ogen dicht te luisteren. Wij hoorden die muziek natuurlijk door het hele huis heen, maar dat vond ik niet erg. Misschien heb ik dat ook wel van hem geleerd… helemaal alleen thuis op de bank en dan hard muziek aan, zodat je kop helemaal leeg wordt.
Van 2006 tot 2010 ging ik in Groningen naar de School voor de Kunsten (opleiding Kunst & Multimedia van het Noorderpoortcollege) en hoe ik daar nou zo toe gekomen ben? Ik geloof dat ik eerst naar de Landmacht wilde, je moet toch iets. Anders iets met dieren, dat leek me ook wel leuk. Ik heb nu twee katten, maar mijn grootste vriend tijdens de middelbare school (moeilijk..., moeilijk...) was Mike, de hond. Ik praatte tegen die hond, zoals je op de basisschool wel in een dagboek schrijft. Ik zei alles tegen dat beest, het was mijn dier. Maar hoe dan ook, ik ben in de laatste klas van de middelbare school met mijn moeder naar de onderwijsbeurs in Groningen gegaan en toen we daar alles bekeken hadden en bijna weg zouden gaan, zag ik een klein standje, ‘Kunst, Theater, Media' en ik dacht meteen: “Yes, hier wil ik heen”. Later bleek dat het om een nieuwe Mbo-opleiding ging en dat de docenten het allemaal ook nog niet zo goed wisten, maar gaandeweg werd het steeds duidelijker.
x
Wij waren de proefkonijnen en persoonlijk heb ik daardoor ontzettend veel kansen en mazzel gehad. Meteen in het eerste studiejaar kon ik meedoen aan een Tv-serie, Boven Wotter, 2007. Ik had m’n CV opgestuurd en mocht auditie doen. Ik moest nog eens komen voor auditie en toen werd ik gebeld dat ik het was geworden. Heel leuk en het jaar daarop kon ik nog een seizoen meedoen. Dat jaar liep ik er ook stage voor mijn opleiding. Daarna bracht Karin Noeken, destijds een van de docenten, mij in contact met Theater de Steeg en Dominique van Vree, die daar toen artistiek leider was. Zo ben ik bij De Steeg begonnen met een voorstelling over media en manipulatie en in mijn eindexamenjaar ben ik in ‘Issy en Sophius’ gaan spelen.
Je hebt vaker meegedaan aan de voorstelling 'Issy en Sophius'. Ben je daardoor anders naar de voorstelling gaan kijken?
x
Eigenlijk heb ik die voorstelling vanaf het allereerste begin meegemaakt. Karin vertelde over de stichting Een Joodse Erfenis in Winsum en daarna zijn we gaan praten met scenarioschrijver Nico van der Wijk en met Romke Visser, die toen in het huis van de Joodse familie De Vries woonde. Dat was ons begin, de synopsis, het basisidee dat Nico verder is gaan uitwerken. We zijn met elkaar naar Winsum geweest, hebben de school bekeken waar Issy en Sophius naar toe gingen. Nico was altijd bij de repetities aanwezig, dat was een onderdeel van het maakproces. We werden in groepjes verdeeld en moesten onderzoek doen. We zaten verspreid door het Prinsentheater te werken. Ik moest van alles uitzoeken over de Kristallnacht, op internet en we zijn ook met Karin naar de Folkingestraat geweest en hebben daar het monument op de grond bekeken. Ik ben nu nog steeds trots dat ik weet waarom dat daar ligt, dan ga je heel anders die straat in… Het meest bijzonder was die premièrevoorstelling in Winsum en dat daar toen die vriend van Issy aanwezig was in zijn invalidekarretje. Waar gebeurt dat nou, dat je dan ook nog iemand vindt die bevriend was met de hoofdrolspeler. We hebben later nog een brief gekregen van die vriend. Ik weet nog dat we allemaal stonden te huilen, toen we de première hadden gespeeld. Ik speelde toen Wilma (die in het verhaal verliefd was op Issy). Wilma was Issy’s voetbalmaatje, maar eigenlijk was Issy verliefd op Josien Willems, een christelijk meisje. Dat was natuurlijk grotendeels verzonnen, maar er zaten ook personages in die niet verzonnen waren, zoals Kluter, de veldwachter. Dat geeft het wel een extra lading, in ‘De Nije Man’ van theatergroep Waark was dat ook het geval. Het doet zoveel met je, als degene die je speelt een hart heeft gehad en een ziel en dat jij die persoon dan mag spelen.
x
Nadat ik mijn eindexamen had gedaan, heb ik voor het spelen ook betaald gekregen. Wilma heb ik drie keer gespeeld, telkens met een andere cast. Maar hoe vaak ik de voorstelling ook gespeeld heb, het werkt nog steeds en het blijft nieuw en verfrissend, met elke jaar nieuwe tegenspelers. Het stuk is goed in elkaar gezet, het raakt heel erg. Het is ook niet alleen maar zielig, er zit ook humor in. In 2015 en 2016 heb ik de rol van Sophius gekregen. Ik dacht ‘wauw… wat een ontzettende uitdaging, want ik ben natuurlijk geen jongen’. Het moet wel overtuigend zijn, het publiek op de scholen moet het wel accepteren. Ik wilde niet dat het Sophia zou worden. Dat mocht ook, dat ik het zusje van Issy zou spelen, maar dat wilde ik niet. Dat leek me jammer van het verhaal. Het is me gelukt om Sophius als jongen te spelen. Als ik begin met spelen merk je wel dat ze denken: is het nou een meisje of een jongen? Maar dat gaat vanzelf over. Ik moet zelfs een badscène spelen. Dan kom ik met mijn broer Issy uit bad met alleen een T-shirt aan. Mijn borsten zijn dan afgebonden en dat roept dan wel discussie op. Conclusie: ‘oh nee, het is toch een jongen’. Gelukkig kunnen de jongeren dat ook goed loslaten en zijn ze er niet de hele voorstelling mee bezig. Dat geeft mij dan weer de overtuiging dat ik het goed doe en Sophius toch overtuigend neerzet. Op een school in Emmen kwam onze productieleider Kelly naar mij toe en vertelde dat er achterin de zaal een groepje meisjes zat, die allemaal verliefd op Sophius waren. Al met al is het een hele uitdaging voor me geweest om een jongen van veertien te spelen. Je moet je stem verdraaien en ik vond het ook bijzonder om echt deel van die Joodse familie te zijn. Ik speelde een van de slachtoffers en dat is toch anders dan toen ik alleen maar een voetbalvriendinnetje was. Die eindmonoloog helemaal uitspelen, dat is pittig. Het mooie aan Sophius is dat hij nog zo onwetend is. Issy ziet de krant op tafel liggen met een bericht over de Kristallnacht. Net als vader en moeder weet hij wat dat betekent, maar Sophius heeft dat niet door. Dat vind ik mooi opgebouwd. Op het laatst vertelt Issy hem: “we gaan naar Polen, snap je dan niks…, begrijp het dan, we kunnen nooit terug.” Sophius beseft dan wel dat er iets gaat gebeuren en vraagt dan heel zoet: “Dus je hebt niet gezoend met Josien?” Hij blijft een schattig, sympathiek kind.
Wat zijn je ambities voor de nabije toekomst?
x
Eigenlijk wil ik helemaal niet ergens naar toe werken en dat het dan klaar is. Ik ga liever gewoon door met wat er in het theater op mijn pad komt. Wel zou ik dolgraag een eigen huis willen hebben, met een tuin. Ik kan echt heel erg verlangen naar een eigen tuin. Nu woon ik in een huis met een portiek in Vinkhuizen. Wat mijn werk betreft zou ik bijvoorbeeld wel aan een film over Issy en Sophius willen meewerken. Dan kan je alles wat er in de voorstelling is gestopt nog verder uitwerken. Dat zou heel tof zijn. Niet dat ik daar zelf in zou willen meespelen, maar misschien zou ik wel regie-assistent kunnen zijn, het verhaal bewaken en op afstand spelers begeleiden… of helpen met decors maken. Dat doe ik nu voor de theatervoorstelling ook al, de decors bijhouden. Ik vind het leuk om te bouwen. Als kind keek ik al altijd hoe mijn vader dingen uit elkaar haalde en daarna weer in elkaar zette. Ik heb bijvoorbeeld mijn eigen salontafel gemaakt. Daar wordt je hoofd lekker leeg van… In een film meespelen is ook leuk, maar spelen doe ik liever in het theater. Daar ligt mijn hart. In het theater moet het meteen in één keer goed. In de film kunnen scenes altijd over gedaan worden, dan kan je het ook op verschillende manieren proberen te doen en daarna het beste er uitzoeken. Op de filmscène ben je op één dag vaak aan allerlei verschillende onderdelen tegelijk bezig. Ik vind het wel knap als mensen zo makkelijk kunnen switchen, maar zelf werk ik toch liever aan een voorstelling in het theater, waarbij je ter plekke in etappes een personage opbouwt en in één flow met elkaar iets voor het voetlicht brengt. Dan heb je ook geen tijd om je te laten afleiden. In het theater werken vind ik een mooi vak. Misschien kom ik er toch nog wel eens mee in Amsterdam terecht, maar zover is het nu nog niet.