item 1879 (m)

Canon Winsums Jodendom
.
. x.   . x.   . x.   . x.   . x.
.

.
. x.   . x.   . x.

.
.

M E E R  over  I T E M  1879
.

thema: Vrouwen in het Jodendom
.

terug naar introductie item 1879: klik hier
.
interview
met nakomeling Herman Knorringa
klik hier
.
overzicht
 Canon Winsums Jodendom:
 klik hier

.

.

.X.

.1879.

De introductiepagina van item 1879 vertelt over bouw en inrichting van de synagoge aan Schoolstraat. Vijftig jaren van gedeeld lief en leed komen samen in een overzicht van de tien Joodse bruiloften die er in de synagoge zijn gevierd. De aanwezigheid van de vrouwengalerij boven de ingang aan de westzijde is aanleiding om op deze verdiepingspagina in te gaan op de rol en positie van de vrouw in het Jodendom. De link naar het boek 'My Story' van Helena Benninga-Frank geeft een beeld van de naoorlogse pijn en turbulentie naast het toegewijde (groot)moederschap en de dames Aletta Jacobs en Agnes de Vries-Bruins laten zien hoe de moderne tijd ruimte bood voor carrières in wetenschap en politiek.

.

.X.

.

De vrouwengalerij in vm. synagoge Winsum boven de ingang aan de westzijde.

Ruth met haar schoonmoeder Naomi en de kleine Obed. (Simeon Solomon, 1860). © public domain

 

Dochters van het Joodse volk
Met aartsvader Awraham (Abraham) en zijn vrouw Sarah (Sara) begint de Joodse geschiedenis. Het Joodse Volk krijgt zijn eigenheid echter pas als de nakomelingen van de aartsvaders Awraham, Jitschak en Ja'akov (Abraham, Izaak en Jakob) en aartsmoeders Sarah, Riwka, Leah en Rachél (Sara, Rebecca, Lea en Rachel) en hun slavinnen op de berg Sinaï de Thora massaal als grondwet accepteren. Dit gebeurt na de uittocht uit Egypte in het jaar 1312 voor het begin van de algemeen geldende jaartelling (of op de 6e van de maand Sivan in het jaar 2448 volgens de Joodse jaartelling). Na deze massale bekering tot de Joodse Wet zijn er nog wel enkelingen die zich tot het jodendom bekeren, maar hun aantal is beperkt. De niet-Joods geboren Roet (Ruth), overgrootmoeder van koning Davied (David), is één van hen. Nog elk jaar vieren Joden dit tijdens Sjavoeot (Wekenfeest) dat zeven weken na Pesach plaatsvindt. Het is een oogstfeest, waarbij in de met bloemen versierde synagoge het boek Roet (Ruth) wordt gelezen. Daarmee wordt benadrukt dat niet geboorte en afstamming het belangrijkste zijn, maar trouw aan de Thora. Natuurlijk zijn er veel meer vrouwen uit Tenach die in het Jodendom een vooraanstaande rol hebben gespeeld. Hun namen komen we nog steeds overal tegen: naast Sarah, Riwka, Leah en Rachél (Sara, Rebecca, Lea en Rachel) zijn er ook: Dinah, Thamar, Mirjam, Devora, Jehoedith, Ester, Chana... (Dina, Tamar, Mirjam, Debora, Judith, Esther, Hanna...). Sommige namen zijn in de mode, andere worden in ere gehouden om een voorouder te vernoemen en weer andere worden gebruikt als verwijzing naar een van de oude verhalen uit de geschiedenis van het Joodse volk.

.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.

Naambordje Dirk Rozenga

Restauratie van het mikwe.

Mikwe onder glas tegen de oost-wand; klik voor vergroting.

Vrouwengalerij en mikwe
Maar waarom die aandacht voor de vrouw in het Jodendom in ons verhaal over de nieuwe synagoge van Winsum? Misschien om die vrouwengalerij die na de restauratie in 2010/11 weer in ere is hersteld. En … in Winsum hebben we ook nog dat kleine deurtje in de zijwand, dat tot de verbeelding spreekt. In de loop van de 20e eeuw is men in Winsum gaan denken dat dit deurtje er speciaal zat voor het mikwe (heilig bad), dat bij de verbouw van het gebouw in 1964 onder de grond is verdwenen. Zo’n mikwe wordt in het algemeen vooral gebruikt door de Joodse vrouwen voor hun maandelijkse onderdompeling na de menstruatie. Als ‘het bad’ bij de restauratie in 2010 weer tevoorschijn komt kan iedereen eigenlijk al wel zien dat dit 'bad' in de voormalige synagoge van Winsum daar veel te klein voor is. Inmiddels weten we dat het alleen om een kleine mikwe voor het touwelen (ritueel onderdompelen) van eetgerij moet gaan en bijvoorbeeld voor het reinigen van handen vóór de thorarol uit de heilige Arke wordt gehaald.

Restanten van een klein mikwe en een naambordje van D. Rozenga (beheerder in de tijd van de Winsumer Bestuurders Bond en medeondertekenaar bij de overdracht van de Joodse gemeente).

Men besluit om de gevonden sporen van het oude mikwe zichtbaar te houden voor toekomstige bezoekers door het aanbrengen van een lichtpunt en afsluiting met een dikke overloopbare glazen plaat.

Hoe het met de heilige onderdompeling van Winsumer Joden zat weten we niet precies. Vanaf 1893, als men met de trein naar Groningen kan, zullen de Joden hiervoor veelal naar de stad zijn gegaan. Omdat vrouwen in het donker naar het mikwe gaan, wordt er in zon geval bij familie gelogeerd en reist men de volgende dag weer terug naar Winsum.
Lees meer...

Waar in Winsum het baden vóór de komst van de trein plaatsvond is niet bekend. Het ‘levende water’ (regen-, bron- of rivierwater) moest zonder tussenkomst van de mens in het bassin stromen. Hiervoor zal in Winsum destijds regen- of welwater of een combinatie gebruikt zijn. Om het mikwe vol te houden met regenwater dat 'in beweging' blijft, is aanwezigheid van een groot dakoppervlak in ieder geval noodzakelijk. Bij welwater gaat het om grondwater dat vanzelf naar de oppervlakte 'welt' op plaatsen waar de grond lager ligt dan de grond van de omgeving. Vaak gaat het hierbij om een gat in de grond of kolk als gevolg van overstroming door een van de stormvloeden uit vroeger tijd. Overigens mag 'levend water' wel aangevuld worden met een klein deel warm water. In ieder geval zullen de Winsums Joodse vrouwen vanaf de bouw van de nieuwe synagoge aan de Schoolstraat wel van tijd tot tijd gebruik hebben gemaakt van het touwel-mikwe in de synagoge om nieuw servies en bestek onder te dompelen in het 'levende water' van het kleine mikwe. Ook met Pesach wordt het Pesach-servies vaak apart getouweld. Toch zal de extra aangebouwde ruimte achter het zijdeurtje van de synagoge ook minstens zo vaak door mannen zijn gebruikt, al was het maar om de handen te zuiveren voor betreding van de heilige ruimte in de synagoge.

.
.
.
.
.
.
.

Noach en Helena Benninga-Frank. (uit: 'My Story', H. Benninga-Frank, 2008)

Vrouwen die hun mannetje staan
Valt er meer te zeggen over de vrouw in het Jodendom? Oneindig veel meer! De aanwezigheid van een vrouwengalerij en mikwe in de synagoge van Winsum eind 19e/begin 20e eeuw vormen slechts de aanleiding. In de tekst over 'de moderne tijd' komen we nog een aantal andere aspecten tegen. Ook de Joodse vrouwen van Winsum stonden destijds 'hun mannetje'. Denk aan Roosje de Vries-Cohen (Bedum, 1816 | Delfzijl 1905), die na de dood van haar man Comprecht de Vries in 1867 het boerenbedrijf in Wetsinge zelfstandig voortzet en dit in 1884 met ruime winst verkoopt. Of Betsy de Vries-Boasson (Middelburg, 1840 | Groningen, 1912), die woonde nabij de vellenbloterij in de Hoofdstraat-W te Winsum. Zij krijgt twee kinderen, Rebecca Reintje en Nathan Albert de Vries. Als vrouw van een van de bestuurders van de Joodse Gemeente Winsum draagt zij het lokale Jodendom een warm hart toe. En, hoewel zij vanaf 1900 in de stad Groningen woont, schenkt zij na de dood van haar man Hartog de Vries een aanzienlijk geldbedraag voor een fraai hek en loopbrug op de Joodse begraafplaats van Winsum. Bij de jongere generatie Winsumer Joodse vrouwen gaat het onderwijs een steeds belangrijker rol spelen. Men leest kranten, kiest vaker voor vervolgonderwijs en heeft weet van de beweging rond de vrouwenemancipatie, maar voorzover ons bekend vervult geen van hen daarin een voortrekkers rol.

Memoires van Helena Benninga-Frank (1913-2008)
Helena Frank, geboren op 18 oktober 1913 te Groningen, trouwt op 30 september 1937 in Groningen met scheikundige Noach Benninga, geboren te Eenrum op 8 juli 1909. Deze familie maakt vanaf 1888 deel uit van het bestuur van de Joodse Gemeente van Winsum tot en met de ondertekening in 1940 van de verkoopakte van de synagoge in de Schoolstraat. In 1997 publiceert St. Een Joodse Erfenis te Winsum Noach's boek: Oorlogsherinneringen en in 2008 publiceert Duende Publications te Jeruzalem Helena's boek: My Story, dat zij opdraagt aan haar ouders:

. . . . 'To my Father, who only read one book in his life, and to my Mother, who loved to read'.

Gebedenboek voor onderwijs aan Joods meisjes uit 1870 (naar tekst Voorrede). Uit: privé-archief B. Evers-Emden.

Atria, Kennisinstituut Emancipatie en Vrouwengeschiedenis© public domain

Canon van Nederland, vensterplaat Aletta Jacobs (screenshot 2019)

De moderne tijd

Onderwijs biedt nieuwe kansen

Al in de 19e eeuw leren Joodse kinderen lezen en schrijven op de openbare school. Daarnaast is er Joodse les buiten de normale lestijd om. In de kantlijn een pagina uit het leerboekje dat anno 1870 wordt gebruikt voor Joodse meisjes in Appingedam, zoals door Via van der Klei, de latere vrouw van Samuel de Vries, en haar nichtje Sophia van der Klei, de latere vrouw van Jakob de Vries. In de twintigste eeuw wordt zoveel mogelijk ook vervolgonderwijs gevolgd, een beroepsopleiding soms. Zoals Betje de Vries (1896-1983), de jongste dochter van rebbe Abraham de Vries, die onderwijzeres wordt. Of Noach Benninga (1909-1993) uit Eenrum, die scheikundige wordt. Men leest kranten en gaat mee met z’n tijd.

De eerste Nederlandse vrouw bereikt in 1871 de universiteit. Het gaat om de universiteit van Groningen en vormt een mijlpaal in onze vaderlandse geschiedenis. Het is een Gronings Joodse vrouw en haar naam wordt wereldwijd genoemd: Aletta Jacobs (1854-1929) uit Sappemeer, voorvechtster van het vrouwenkiesrecht. Aletta is de dochter van huisarts Abraham Jacobs. Zij wordt de eerste vrouwelijke arts in ons land en op 8 maart 1879 promoveert ze op haar dissertatie over lokalisatie van fysiologische en pathologische verschijnselen in de grote hersenen. Hoewel Aletta zeer principiële en vooruitstrevende standpunten inneemt, staat haar geloofsleven nergens op de voorgrond. Mogelijk heeft dit ook wel te maken met de in haar ogen achtergestelde positie die de vrouw heeft als het gaat over het joods religieuze leven buiten eigen huis, haard en familie.

Beeld uit 1988 van een vastberaden Aletta Jacobs. Locatie: Harmoniegebouw, Kijk in 't Jatstraat 26, Groningen. Beeldhouwster: Theresia van der Pant.

1921, Agnes de Vries-Bruins als beginnend politica.

Een geschenk van weduwe Agnes de Vries-Bruins
In Winsum viert men in datzelfde jaar 1879 de officiële ingebruikneming van de nieuwe synagoge aan de Schoolstraat. Een synagoge waarin, geheel naar de gangbare traditie, een plaatsje voor de vrouwen is ingericht boven de ingang en afgescheiden van de gebedsruimte voor de mannen beneden, die te linker en rechter zijde van de biema zitten. Ook in datzelfde jaar 1879 leert in een woning aan de Hoofdstraat-Winsum, het huis van synagogebestuurder Hartog de Vries, een klein schrander ventje lopen en praten. In 1892 viert hij zijn bar mitswa-feest (religieuze volwassenheid) in de synagoge, maar Winsum wordt hem gauw te klein. Hij wordt idealist en vrijdenker, later vakbondsman en politicus. Zijn naam is Nathan Albert de Vries (1878-1924). Hij trouwt met de niet-Joodse Agnes Bruins (1874-1957), een vrouw die zenuwarts wordt en daartoe het door Aletta Jacobs gebaande pad aan de universiteit volgt. De naam van haar man Nathan Albert de Vries blijft in de periode van 1935 tot de restauratie in 2010 verbonden aan de voormalige synagoge van Winsum, het 'N.A. de Vriesgebouw'. Nathans weduwe Agnes de Vries-Bruins komt voor deze gelegenheid vanuit Den Haag naar Winsum en schenkt het bestuur van Moderne Winsumer Bestuurdersbond een klok en voorzittershamer. Dit wordt beschouwd als positieve waardering en bekrachtiging van de nieuwe bestemming van de voormalige synagoge. Agnes is dan inmiddels acht jaar als socialiste actief in de landelijke politiek, onder andere voor verbetering van de positie van de vrouw in de maatschappij.
.

terug naar introductie item 1879: klik hier
.
interview
met nakomeling Herman Knorringa
klik hier
.
overzicht
 Canon Winsums Jodendom:
 klik hier
.
verder naar het volgende item: klik hier


.

.X.   .X.   .X.   .X.   .X.   .X.   .X.   .X.   .X.   .X.   .X.   .X.   .X.

.
home