item 1808 (m)
.
.
.X.
.1808.
Op de introductiepagina van item 1808 stond de Hebreeuwse taal centraal. Deze verdiepingspagina gaat in op verschillende facetten van heilige boeken en op de nakomelingen van Levie Lazarus de Vries in Winsum.
.
.X.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
collectief geheugen
.
.
.
Heilige boeken
Religie gaf mensen tot de 19e eeuw een plek in de samenleving. Ouders lieten hun baby’s dopen in de kerk en zo werd de nieuwgeborene ingeschreven in de godsdienstige gemeente van de ouders. Zo hoorde iedereen wel ergens bij. Als ons land in 1811 een burgerlijke stand krijgt wordt iedereen, met of zonder doopbrief van de kerk, volwaardig lid van de Nederlandse samenleving. Iedereen hoort dan al ergens bij en het zou een reden kunnen zijn voor mensen om hun religie de rug toe te keren. Toch blijft die religie ook na 1811 een belangrijke plaats innemen. Als bron van inspiratie bijvoorbeeld, of als bron van troost of verheffing. Religie blijft ook lang een bron van onderlinge verdeeldheid en is dat op verschillende plaatsen in de wereld nu nog steeds, met de heilige stad Jeruzalem als voornaamste bottleneck.
Als na de Tweede Wereldoorlog in de westerse wereld steeds meer mensen een seculier (niet-godsdienstig) leven gaan leiden, blijft toch die boeiende wereld vol verhalen over. Het zijn verhalen die mensen kennen, die hen aanspreken, waar ze zich aan kunnen spiegelen of over verbazen. Ook al komen al die verhalen van ver en uit een tijd die wij niet kennen, toch maken ze nog steeds deel uit van ons collectieve geheugen en keren met regelmaat terug in literatuur, beeldende kunst, film en volkskunst. In de bijgevoegde links zijn drie van die verhalen verbeeld op de twee 18e eeuwse tegels over de Ark van Noach en Jonas en de Walvis en op de 20e eeuwse tegel over Adam en Eva. De tegels maken alle drie deel uit van de collectie van het Nederlands Tegelmuseum in Otterloo en zijn opgenomen op de website van Het geheugen van Nederland.
Al zo’n vijfhonderd jaar voor de gangbare jaartelling worden die verhalen verzameld en opgeschreven. Internationaal gebruiken we voor het begrip 'gangbare jaartelling' de term 'Before Common Era' (afgekort BCA). Een van die verhalen die eigenlijk iedereen wel kent, is het scheppingsverhaal. Het is een verhaal dat tijdens de Babylonische ballingschap (586-538 v.C/BCA) in een moeilijke periode voor het volk Israël geschreven werd. Men leefde in chaos en begon de geestelijke leiders verwijten te maken. Als reactie daarop werd dit verhaal opgeschreven.
.
Zes scheppingsdagen
Het verhaal vertelt hoe de Eeuwige hemel en aarde in zes dagen schept en de aarde aankleedt:
- Op dag één scheidt de Eeuwige licht en duisternis.
- Op dag twee volgt een scheiding tussen water en lucht.
- Op dag drie volgt een scheiding tussen zee en land met begroeiing.
In de drie dagen daarna vindt invulling plaats van wat op de eerste drie dagen gescheiden is:
- Op dag vier: zon, maan en sterren
- Op dag vijf: vissen en vogels.
- Op dag zes: zoogdieren en de mens.
.
.
.
.
.
.
orde uit chaos
.
.
.
.
.
.
.
drie wereldreligies
Bij nadere bestudering blijkt dat de dagen één t/m drie inhoudelijk verbonden zijn met de dagen vier t/m zes. Dag vier geeft een invulling aan wat op dag één gescheiden is. Dag vijf geeft een invulling aan dag twee en dag zes een invulling aan dag drie. Op de zevende dag rust alles. De menora, de zevenarmige kandelaar, is als visualisering van dit verhaal het symbool van het jodendom geworden. Alles rust op dag zeven en de eerste en vierde dag, de tweede en de vijfde dag en de derde en zesde dag zijn met elkaar verbonden. Zo laat het verhaal zien dat de Eeuwige vanuit chaos orde tot stand gebracht heeft. Het is dus geen ooggetuigenverslag van hoe de aarde ontstaan is, maar een verhaal dat mensen eraan herinnert in een benarde situatie te kunnen vertrouwen op de Eeuwige die in staat is vanuit wanorde orde tot stand te brengen. Een verhaal dat de joden tijdens de ballingschap troost bood in hun benarde situatie. Een verhaal dat ook nu nog mensen troost biedt die in moeilijkheden zijn.
Ook het verhaal over Noach die met zijn ark de zondvloed trotseert, kent haast iedereen. Al die oude verhalen met elkaar vormen ook nog steeds de gezamenlijke basis van de drie grote wereldreligies, jodendom, christendom en islam. Respect voor die gezamenlijke bron is bovenal een teken dat het een samenleving goed gaat en dat mensen elkaar de ruimte willen geven om hun leven naar eigen inzicht in te vullen.
Grote Verzoendag en Vreugde der Wet
De heilige verhalen van de joden staan in de Hebreeuwse bijbel, de Tenach. Eigenlijk is Tenach geen woord. Het is de samenvoeging van de eerste letters van de drie delen waaruit het boek van Israël is samengesteld: Tora, Nebi'iem en Chetoebiem.
Tora betekent richtsnoer, wegwijzer. Dit is de kern van Tenach. Daaromheen groeperen zich Nebi'iem en Chetoebiem.
Lees meer...[expand title="Lees meer...]De Thora bevat regels van het verbond tussen de Eeuwige (JHWH) en Israël. Elke religieuze jood moet zich aan deze voorschriften houden. Het zijn de grondregels van zijn bestaan. (De Hebreeuwse lettercombinatie JHWH staat voor de Naam van de Eeuwige G'd, een naam die joden vanwege de grote heiligheid niet mogen uitspreken.)
- De Nebi'iem zijn geschriften van en over profeten. Zij roepen het volk op naar de Thora te leven en roepen het volk op ter verantwoording, wanneer de Thora vergeten wordt. Zij komen op voor armen en onderdrukten. Zij maken de Thora van dode letter tot levende werkelijkheid.
- De Chetoebiem (Geschriften) vormen de derde kring. Tot deze bundel behoren bijvoorbeeld Tehiliem, Mislee, Kohelet en Sjier Hisjiriem (Psalmen, Spreuken, Prediker en Hooglied). In deze boeken lezen we de reactie, het antwoord van Israël, op de Thora. De Tenach is dus een bundel boeken van vele vaak eeuwenlang mondeling doorgegeven verhalen.
Ook zijn er lied- en gebedenboeken, bijvoorbeeld ter gelegenheid van een speciale feest- of herdenkingsdag. Soms worden in de Tenach gebeurtenissen uit het verleden besproken, soms wordt beschreven wat je als gelovige allemaal wel en niet mag en in de ‘profetieën’ wordt de geschiedenis vertelt van de tijd na Moshé (Mozes), die begint met Jehosjoea (Jozua). Koning Davied (David) komt daar ook in voor.
De teksten uit de Hebreeuwse bijbel worden telkens opnieuw gelezen en van nieuwe commentaren voorzien, zodat ze actueel blijven en telkens opnieuw stof voor discussie opleveren. Net als in de meeste religies zijn er ook binnen het jodendom tal van richtingen en denkbeelden en daarover wordt levendig gediscussieerd. Tijdens de diensten in de synagoge wordt iedere week voorgelezen uit de Thorarol. Door de week wordt deze bewaard in beschermmantels, achter een mooi geborduurd kleed in de gesloten Aron Hakodesj (Heilige Arke). Dat is een kast die tegen de muur van de synagoge staat. Waar ter wereld je ook bent, die muur met de Heilige Arke in de synagoge zal altijd wijzen in de richting van Jeruzalem. Alle gebruiken rond het lezen van de heilige boeken hebben in de loop van vele eeuwen prachtig erfgoedmateriaal opgeleverd. Met name de Portugese synagoge in Amsterdam heeft daar mooie voorbeelden van.
In de maand september wordt het Rosj Hasjana (Joodse Nieuwjaar) gevierd, daarna volgt de heiligste aller dagen, Jom Kipoer (Grote Verzoendag). Dan komt het Soekot (Loofhuttenfeest) waarop joden terugkeren naar de eenvoud van het leven, ter herinnering aan wat hun volk op hun tocht naar het Heilige Land overkomen is. Zeven dagen achtereen leven ze dan in een eenvoudige zelfgebouwde hut in de tuin of op het dak van hun huis. Tot slot viert men Simcha Tora (Vreugde der Wet). Op die dag worden de Thorarollen zingend rondgedragen door de synagoge, soms ook daar buiten. Daarna wordt het laatste deel van de Thora gelezen over de dood van Moshé (Mozes) en aansluitend wordt weer begonnen met het eerste deel, het boek over de schepping van hemel en aarde. Daarna mogen de kinderen van de voorlezers trakteren en wordt er feest gevierd; een nieuw jaar van samenkomsten rond de heilige teksten kan beginnen.[/expand]
Nakomelingen van Levie Lazarus de Vries
Levie Lazarus en Kaatje Samuel de Vries-Leek krijgen negen Kinderen
Levie Lazarus de Vries is in 1768 in Duitsland, in het plaatsje Trier. Hij trouwt met Kaatje Samuels Leek uit Groningen en komt rond de eeuwwisseling naar Garnwerd. Daar is hij actief als slager en in 1801 wordt in Garnwerd zijn oudste dochter geboren. In 1806 en 1807 volgen nog twee dochters, maar dan woont de familie inmiddels in Sauwerd. Van daaruit vestigt het vijftal zich rond 1808 in Winsum en daar worden nog eens vier kinderen geboren, waarvan de jongste twee jongens zijn. Zij heten Samuel en Lazarus de Vries. Volgens een kaart van Winsum uit 1828 heeft Levie Lazarus de Vries met zijn gezin in de Havenstraat gewoond, op de locatie die nu huisnummer 16 heeft.
Zoon Samuel trouwt in 1845 met Ester Schoning uit Appingedam. Ze blijven in Winsum wonen en krijgen acht kinderen. Hun oudste zoon heet Abraham de Vries. Hij trouwt met Naaytje de Vries uit Wetsinge. Ook Abraham wordt slager en in zijn latere leven daarnaast ook rebbe van joodse gemeente. Het huis van Abraham de Vries stond achter de Westerstraat, dichtbij de ingang van de Obergumerkerk. Drie van zijn kinderen, Essie, Comprecht en Roosje, trouwen niet en blijven in huis bij vader wonen. Rebbe Abraham de Vries overlijdt in 1933. De synagoge is dan nog nauwelijks in gebruik. Roosje sterft in 1941 en wordt als laatste op de Joodse begraafplaats van Winsum begraven. Zo is haar het lot van haar broer Comprecht en zus Essie bespaard gebleven. Zij zijn beiden vermoord in Auschwitz en hun namen staan dan ook te lezen op het oorlogsmonument aan de Winsumse sjoel.
Nakomelingen van Samuel de Vries
Uit de familielijn van Samuel de Vries overleeft alleen de jongste kleindochter Betje en haar gezin de oorlog. Zij wordt onderwijzeres en gaat na haar huwelijk met haar man Israël Knorringa in Uithuizen wonen. Daar krijgen ze twee kinderen, Bram en Herman. In 1939 vertrekt het gezin naar Oegstgeest, waar zij de oorlog overleven.
Nakomelingen van Lazarus de Vries
Uit de familielijn van Samuels broer, Lazarus de Vries, overleeft alleen zijn achterkleindochter Bloeme Evers-Emden. Zij wordt ontwikkelingspsychologe te Amsterdam en heeft diverse publicaties op haar naam staan.
Gebedenboeken van de rebbe
In de Tweede Wereldoorlog geeft Comprecht de Vries een cassette met vijf gebedenboeken van zijn vader, rebbe Abraham de Vries, in bewaring aan zijn buurman, de dominee van de Obergumerkerk. Bij buurman zouden de boeken veilig zijn. Natuurlijk hoopt Comprecht weer terug naar Winsum te komen als de oorlog voorbij is, maar zo is het allemaal niet gegaan. In Winsum is het Joodse leven na de oorlog verleden tijd. Aan het eind van de 20e eeuw komt de cassette met de Hebreeuwse gebedenboeken uit de erfenis van de dominee tevoorschijn en via de dochter van de dominee weer terug naar Winsum. De boeken liggen sindsdien ter bezichtiging in de vitrine van de voormalige synagoge van Winsum.
.
home