item 1933 (m)
Canon Winsums Jodendom
.
. x. . x. . x. . x. . x.
.
.
. x. . x. . x.
.
.
.X.
.1933.
Op de introductiepagina van item 1933 stonden de vooruitgang en ontwikkelingen van rond vervoer en infrastructuur op het Groninger platteland centraal en de trek van veel plattelands Joden naar (rand)stedelijk en industrieel gebied. Deze verdiepingspagina gaat in op wie er uit Winsum vertrekken en wie achterblijven en over het opkomend antisemitisme in de samenleving. Dat wordt langzaam zichtbaar en neemt steeds grimmiger vormen aanneemt, met de dramatische Kristallnacht in de nacht van 9 op 10 november 1938 in Duitsland tot gevolg.
.
.X.
Zegende handen op een Winsumse grafsteen
De laatste rebbe
In 1931 wordt in de synagoge van Winsum de laatste Joodse bruiloft gevierd. Izaäc de Vries en Ellie Oudgenoeg trouwen er die zomer op 4 augustus. Daarvoor zullen er nog eenmaal veel Joodse families naar Winsum komen, zoals Izaäks zusters Rozette met haar man fotograaf Leman de Lange uit Groningen, en Mina met haar man vleeskeurmeester Lazarus de Vries uit Oss en hun kinderen. Ellie’s familie komt uit Leek, Peize en Roden. In december 1932 wordt er een klein Joods meisje geboren in Winsum. Het is Sophietje de Vries, het eerste kindje van Izaäc en Ellie. Toch wordt de Joodse gemeenschap langzaam maar zeker te klein om nog eigen religieuze samenkomsten in de synagoge te organiseren, want daarvoor moeten er tenminste tien Joodse mannen aanwezig zijn.
De dood van de laatste Winsumer rebbe, Abraham de Vries, brengt het definitieve omslagpunt. Ook deze 'tweede' familie de Vries moet te lijden hebben gehad van de economische neergang. Toch weten zijn kinderen (Samuel, Essie, Comprecht, Roosje en Betje) samen met de twee aangetrouwde kinderen in het najaar van 1933 een fraaie grafsteen aan te schaffen voor de overleden rebbe. Twee zegende handen vertellen de bezoekers dat hier een man rust met priesterlijke waardigheid, ofwel een man uit de stam van Levi en Aäron. Mozes' broer Aäron uit de stam van Levi was degenen die deze 'priesterlijke' zegen als eerste aan de gelovigen heeft gegeven. De twee handen vormen daarbij de Hebreeuwse letter 'sjin', de eerste letter van 'Sjaddai', de 'Almachtige'. De opdracht om te zorgen voor het godsdienstige en geestelijke leven is van oudsher toebedeeld aan de zogenaamde Levieten (nakomelingen van aartsvader Jacobs derde zoon Levi). Dat ook de Winsumse rebbe de Vries tot deze stam behoort, mag blijken uit het feit dat zijn grootvader van vaderskant ‘Levie’ Lazarus de Vries heet. Deze komt in 1808 met zijn vrouw en drie dochters vanuit Sauwerd naar Winsum, krijgt daar nog twee dochters en twee zonen en bezit er een eigen huis. Stamvader Levie Lazarus de Vries is van groot belang geweest voor de opbouw van de Winsums Joodse geloofsgemeente.
Na de oorlog weten sommigen in en om Winsum zich nog goed te herinneren dat rebbe de Vries nog tot op hoge leeftijd leiding gaf aan de kleine Winsums Joodse geloofsgemeenschap van weleer. Als rebbe Abraham de Vries in november 1933 overlijdt, is Izaäc de Vries inmiddels toegetreden tot het bestuur van de Joodse gemeente. Mede bestuursleden zijn Simon Benninga uit Eenrum en Hartog van der Hal uit Warffum. De religieuze bijeenkomsten zijn dan inmiddels verleden tijd. Het bestuur verhuurt de voormalige synagoge aan de Moderne Winsumer Bestuurdersbond, in de schriftelijke overeenkomst vertegenwoordigd door Dirk Rozenga. Dirks kleinzoon Daniël Rozenga bekeerde zich tot het jodendom, woont in Jeruzalem en werkt daar voor Yad Vashem. Anno 2015 kennen we ook nog één van de kleinkinderen van de jongste dochter van rebbe de Vries: Herman Knorringa. Hij overleefde de oorlog door met zijn ouders en broer onder te duiken in de buurt van Oegstgeest en zet zich tegenwoordig in voor de herinnering van de Joodse oorlogsslachtoffers via Herinnerings-centrum Kamp Westerbork.
De nieuwe generatie Winsumer Joden
We keren terug naar het Winsums Jodendom van de dertiger jaren en bekijken hoe het bijvoorbeeld de twee dochters van Jacob en Sophia de Vries-van der Klei is vergaan. Hebben zij hun weg weten te vinden in de grote stad? Betekende het vertrek uit Winsum voor hen een stap voorwaarts op de maatschappelijke ladder? Ongetwijffeld hoorden de achterblijvers de verhalen over de vertrekkende jongere generatie. De oudste dochter van Jakob en Sophia de Vries-van der Klei (zuster van Michiel en Izaäc), Rozette de Lange-de Vries, trouwt in 1912 in Winsum met fotograaf Leman de Lange uit Groningen. Zij krijgen samen drie kinderen, Grietje, Jakob en Louis de Lange. De familie weet zich ondanks de crisisjaren in economische zin goed staande te houden. Men gaat in de dertiger jaren modieus gekleed, de kinderen mogen verder leren en worden respectievelijk telefoniste, inkoper en fotograaf. Men woont aan de Herebinnensingel en onderhoudt een uitgebreid netwerk van familie, vrienden en zakelijke relaties. Onderstaande foto-serie van de familie De Lange-de Vries uit Groningen is met toestemming overgenomen uit het foto-album 'De Lange', dat zich bevindt in het Kenniscentrum van het Joods Cultureel Kwartier in Amsterdam.
Volgen we Rozettes jongere zuster, Mina de Vries-de Vries, dan moeten we naar het industriestadje Oss in Noord-Brabant. In 1921 trouwt Mina in Winsum met vleeskeurmeester Lazarus de Vries (kortweg Laas). Zij krijgen in Oss samen twee kinderen, Samuel en Jacob de Vries. Vader Lazarus de Vries rijdt op een motorfiets met zijspan. Ze wonen in de Floraliastraat. In 1936 trekt Mina’s oude moeder, weduwe Sophia de Vries-van der Klei, bij het gezin van haar jongste dochter in. Zo kunnen moeder Sophia en haar dochter Mina samen de synagogediensten in Oss bezoeken. Twee jaar woont de oude grootmoeder Sophia in Oss bij het gezin van haar dochter Mina. Daarna keert ze weer terug naar Winsum. Ze gaat dan inwonen bij het jonge gezin van Izaäc en Ellie in de Tuinbouwstraat. Daar was in 1935 een tweede kindje geboren, de kleine Jacob Comprecht. Sophia's jongste zoon Izaäc (de vader van Sophietje en kleine Jacob Pomprecht) ontplooit zich als handelsagent en produceert naast de Oprechte Winsumer Zalf ook gerookt paardenvlees en kan zich zelfs een auto permiteren. Zo zien we hoe de laatste Winsumer Joden meegroeien met de nieuwe tijd, ook contacten hebben buiten het dorp en langzaam maar zeker met elkaar de crisisjaren te boven komen.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
..
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
Opkomend antisemitisme
Door de eeuwen heen
De terugkerende vijandigheid tegen het Joodse volk bestaat al duizenden jaren en manifesteert zich in verschillende fasen van de geschiedenis binnen verschillende beschavingen en volkeren met religies die elkaar bestrijden om het ‘grote gelijk’, zoals christendom en islam. Zowel christendom als islam baseren zich op de verhalen van de oudste van de drie monotheïstische religies, het jodendom. Alle drie de religies leggen echter andere accenten, schetsen een ander toekomstbeeld en ontwikkelen eigen rituelen en tradities. Daarbij komt dat het religieuze jodendom van oorsprong een religie is die gebonden is aan het Joodse volk en het land van herkomst, Israël. Hierdoor is de joodse religie niet of op zijn minst moeilijk toegankelijk voor niet-Joden. Christendom en islam zijn beide van de joodse religie afgeleide religies. Niet-Joden kunnen zich daar in principe wel toe bekeren, ongeacht hun nationaliteit of de bevolkingsgroep waar zij toe behoren.
Eufemisme
Aan het eind van 19e eeuw veroorzaakt onterechte veroordeling van de Frans Joodse militair Alfred Dreyfus in Parijs discussie over ‘antisemitisme’ in het leger. Juist in Parijs, de bakermat van het verlichtingsdenken dat de individuele vrijheid en scheiding van kerk en staat bepleit. Overigens was de term ‘antisemitisme’ toen nog onbekend. Die term ontstaat in Duitsland als daar in diezelfde periode de vijandigheid tegen Joden de vorm aanneemt van een maatschappelijk hetze. Het is Wilhelm Marr uit Maagdenburg, één van de agitatoren, die in zijn publicaties de term ‘antisemitisme’ introduceert als eufemisme voor de Duitse ‘Judenhass’. Deze Judenhass is primair racistisch van aard, gericht dus tegen het Joodse volk. Of Joden al of niet de joodse religie aanhangen, is daarbij van ondergeschikt belang. Hoewel het woord 'antisemitisme' de indruk wekt dat het zou gaan om haat tegen alle Semieten (sprekers van Semitische talen, waaronder de Arabieren), verwijst het begrip feitelijk alleen naar Joden. Sinds de Tweede Wereldoorlog zijn racisme en discriminatie veelal bij wet verboden. Toch dient ditzelfde (anti-Joodse) antisemitisme zich vanaf het eind van de 20e eeuw opnieuw aan in democratische en liberale samenlevingen. Hoewel hierin, door de naoorlogse komst van de islam naar Europa, ook wel degelijk sprake kan zijn van botsende religies.
Joodse Duitsers vluchten weg
We keren terug naar de situatie in eigen land en zien dat, hoewel de Nederlandse economie aan het eind van de twintiger jaren weer wat op gang komt, de kranten begin dertiger jaren toch ook sombere geluiden laten horen. Het fascisme in Italië baart mensen zorgen, evenals de opkomst van Adolf Hitler en zijn nationaal socialistische arbeiderspartij in Duitland. Woedend zijn zij op de internationale gemeenschap over de financiële consequenties die de Eerste Wereldoorlog hen bracht. Op 30 januari 1933 wordt Hitler door president Von Hindenburg tot Rijkskanselier benoemd. Direct daarna begint Hitler met de systematische uitschakeling van politieke tegenstanders. Zo komt er een noodverordening tot stand, waardoor iedereen zonder rechtspraak drie maanden in 'preventieve gevangenschap' kan worden genomen.
Kindertransport
Een klein voorbeeld van de benauwenis van veel Duits Joodse families is te vinden in het verhaal over Ruth Marion Weile. Ze is tien jaar en woont in het Duitse Maagdenburg. Eind 1938 vindt in Duitsland de ‘Kristallnacht’ plaats, een door de nazi's georganiseerde actie gericht tegen de Joodse bevolking. Dit is de aanleiding voor de ouders van Ruth om haar met een kindertransport naar Nederland mee te sturen. Ze wordt dan als pleegkind opgenomen bij een Joodse familie in Haren, maar ze kan daar uiteindelijk niet blijven en wordt gehuisvest in Amsterdam. Als ze daar aankomt zijn de meeste kinderen van het kindertransport uit Duitsland al met de veerboot naar Engeland gebracht. Met Ruth loopt het anders af, net als haar familie in Duitsland wordt ze vermoord in Polen. Na de oorlog blijkt dat het poëziealbum van Ruth en wat foto’s van haar ouderlijk huis in Duitsland bewaard zijn door een buurvrouw van het pleeggezin in Haren. Aan de hand daarvan wordt er nu een reconstructie gemaakt van het leven van Ruth Marion Weile.
Reichsprogromnacht
De Kristallnacht vindt plaats in de nacht van 9 en 10 november 1938. In heel Duitsland worden er die nacht Joden aangevallen, meer dan duizend synagogen in brand gestoken en zo’n 7500 winkels en bedrijven van Joden vernield. Ook Joodse huizen, scholen, begraafplaatsen en ziekenhuizen moeten het ontgelden. Het wordt de brandweer verboden om de branden te blussen. Tijdens de Kristallnacht worden 400 Joden vermoord of tot zelfmoord gedreven. Ook in Oostenrijk en Sudetenland worden Joden aangevallen en hun bezittingen worden vernield. Nazipropagandaminister Joseph Goebbels wordt gezien als het brein achter de Kristallnacht. De naam ‘Kristallnacht’ verwijst naar de vele ruiten die tijdens deze aanvallen zijn vernield. Na de oorlog is er van Joodse zijde bezwaar gemaakt tegen de naam ‘Kristallnacht’. Gezien de ernst van de situatie vond men deze te eufemistisch. Sindsdien worden er in Duitsland ook andere termen gebruikt, zoals ‘Reichsprogromnacht’.
Als het bittere nieuws over de Kristallnacht in Duitsland Winsum bereikt is de oude rebbe Abraham de Vries al vijf jaar dood. Hij stierf op 19 november 1933; het jaar waarin Hitler aan de macht kwam.
.
home